Elektricien terminologie
Home – Elektricien terminologie
Waarom is het belangrijk om deze termen te kennen?
Het begrijpen van elektrische termen is essentieel, omdat elektriciteit overal aanwezig is in ons dagelijks leven. Of je nu een student elektrotechniek bent, een doe-het-zelver die kleine reparaties uitvoert, of een professional in de bouwsector – kennis van de juiste begrippen zorgt voor:
Veiligheid
Door termen zoals spanning, stroom en aarding goed te begrijpen, verklein je de kans op ongelukken en gevaarlijke situaties.
Efficiëntie
Je kunt schema’s, handleidingen en instructies sneller en nauwkeuriger lezen en toepassen.
Communicatie
Met de juiste vaktermen verloopt de samenwerking met elektriciens, monteurs en leveranciers veel soepeler.
Probleemoplossing
Bij storingen of defecten herken je sneller de oorzaak en weet je welke stappen je moet nemen.
Kennis van moderne technologie
Nieuwe toepassingen zoals zonnepanelen, laadpalen en slimme systemen vragen om een goed begrip van actuele elektrotechnische begrippen.
Wie de basis van de elektrische terminologie kent, staat sterker in zowel de praktijk als de theorie.
Basisbegrippen in de elektrotechniek

Om elektrische systemen goed te begrijpen, is het belangrijk om de fundamentele begrippen te kennen. Deze vormen de bouwstenen van alle elektrische toepassingen:
Stroom (Ampère, A)
De hoeveelheid elektrische lading die per seconde door een geleider vloeit.
Spanning (Volt, V)
Het elektrische potentiaalverschil dat de stroom “duwt” door een circuit.
Vermogen (Watt, W)
De hoeveelheid energie die per seconde wordt verbruikt of opgewekt (P = U × I).
Weerstand (Ohm, Ω)
De tegenwerking die een materiaal biedt aan de elektrische stroom.
Frequentie (Hertz, Hz)
Het aantal wisselingen per seconde bij wisselstroom, in Nederland meestal 50 Hz.
Fase, nul en aarde
De drie belangrijkste draden in een installatie:
- Fase (bruin): voert de spanning.
- Nul (blauw): sluit de stroomkring.
- Aarde (geel/groen): zorgt voor veiligheid bij storingen.

Elektrische Termen Begrijpen
De wereld van elektriciteit zit vol met technische woorden en begrippen die soms ingewikkeld kunnen lijken. Om beter te begrijpen wat een elektricien doet en hoe elektrische systemen werken, is het handig om de basisbegrippen te kennen.
A
- AC (Wisselstroom) – Elektrische stroom die voortdurend van richting verandert.
- Ampère (A) – Eenheid van elektrische stroomsterkte.
- Aarding – Veiligheidsvoorziening die elektrische apparaten met de aarde verbindt.
B
- Batterij – Opslag van elektrische energie in chemische vorm.
- Beveiligingsschakelaar – Onderbreekt de stroom bij overbelasting of kortsluiting.
- Breakers (Automatische zekering) – Schakelaars die de stroom automatisch onderbreken bij gevaarlijke situaties.
C
- Capaciteit (F, Farad) – Eigenschap van een condensator om lading op te slaan.
- Circuit – Een gesloten stroomkring.
- Condensator – Elektrisch component dat lading tijdelijk opslaat.
D
- DC (Gelijkstroom) – Elektrische stroom die slechts in één richting vloeit.
- Diode – Component die stroom slechts één kant op laat stromen.
E
- Elektra – Verzamelnaam voor elektriciteit en elektrische installaties.
- Energie (kWh) – Hoeveelheid verbruikte of opgewekte elektriciteit.
F
- Frequentie (Hz) – Het aantal trillingen of wisselingen per seconde, bij netstroom meestal 50 Hz.
- Fase – De stroomdraad waar de spanning op staat (meestal bruin in Nederland).
G
- Generator – Zet mechanische energie om in elektrische energie.
- Gelijkrichter – Zet wisselstroom om in gelijkstroom.
H
- Hoofdschakelaar – Schakelaar die de volledige installatie spanningsvrij maakt.
- Halogeenlamp – Een lamp die werkt met een halogeengas en een gloeidraad.
I
- Isolatie – Materiaal dat voorkomt dat elektriciteit weglekt of gevaarlijk wordt.
- Installatieautomaat – Schakelaar die stroom onderbreekt bij overbelasting.
J
- Joule (J) – Eenheid van energie.
K
- Kabel – Geïsoleerde draden om stroom te transporteren.
- Kilowatt (kW) – Vermogenseenheid, 1000 watt.
L
- Lamp – Apparaat dat elektriciteit omzet in licht.
- Lekstroom – Ongewenste stroom die weglekt door isolatiefouten.
M
- Megawatt (MW) – Een miljoen watt, vaak gebruikt voor grote centrales.
- Motor – Zet elektrische energie om in mechanische energie.
N
- Nul (Nulgeleider) – Draad die de stroomkring sluit (meestal blauw).
- Netspanning – De spanning uit het stopcontact (in NL meestal 230 V).
O
- Ohm (Ω) – Eenheid van elektrische weerstand.
- Overbelasting – Te veel stroom door een leiding of apparaat.
P
- Power (Vermogen) – De hoeveelheid energie per tijdseenheid (Watt).
- PV-panelen (Zonnepanelen) – Zet zonlicht om in elektriciteit.
Q
- Q-factor – Kwaliteitsfactor van een spoel of circuit, zegt iets over verliezen.
R
- Relais – Schakelaar die elektrisch bediend wordt.
- Resistor (Weerstand) – Component die de stroom beperkt.
S
- Schakelaar – Onderbreekt of verbindt een stroomkring.
- Spanning (Volt) – Het elektrisch potentiaalverschil.
T
- Transformator – Zet spanning om naar hoger of lager niveau.
- Transistor – Halfgeleider die dient als schakelaar of versterker.
U
- UPS (Uninterruptible Power Supply) – Noodstroomvoorziening.
- U (Spanning) – Symbool dat in formules voor spanning wordt gebruikt.
V
- Volt (V) – Eenheid van elektrische spanning.
- Vermogen – Hoeveelheid energie per seconde (Watt).
W
- Watt (W) – Eenheid van vermogen.
- Wisselspanning – Spanning die voortdurend van richting verandert.
X
- XLR-connector – Stekker die vaak gebruikt wordt in audio- en lichttechniek.
Y
- Y-verbinding (Sternet) – Schakeling van drie fasen in stervorm.
Z
- Zekering – Onderdeel dat smelt en de stroomkring verbreekt bij overbelasting.
- Zonne-energie – Elektriciteit opgewekt door zonnepanelen.
Veiligheid in de elektrotechniek
Veiligheid is een van de belangrijkste aspecten binnen de elektrotechniek. Werken met elektriciteit brengt altijd risico’s met zich mee, zoals brandgevaar, elektrocutie of beschadiging van installaties en apparaten. Daarom is het essentieel dat zowel professionals als doe-het-zelvers de juiste veiligheidsregels volgen.

Uitschakelen van spanning
Voordat je aan een installatie werkt, moet je altijd de stroom uitschakelen en controleren of er geen spanning meer aanwezig is.

Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s)
Denk hierbij aan geïsoleerde handschoenen, veiligheidsschoenen en beschermende brillen om letsel te voorkomen.

Juiste gereedschappen
Gebruik altijd geïsoleerd gereedschap dat geschikt is voor elektrische werkzaamheden.

Naleving van normen en regelgeving
In Nederland gelden o.a. de NEN 1010 en NEN 3140 als belangrijke richtlijnen voor veilig werken met en aan elektrische installaties.

Regelmatig onderhoud en inspectie
Controleer installaties en apparaten regelmatig om defecten of slijtage tijdig te signaleren en te verhelpen.

Bewustwording en scholing
Het volgen van trainingen en cursussen vergroot de kennis en vermindert de kans op ongevallen.
Waarom handig?
Veel termen in de elektrotechniek worden dagelijks gebruikt door professionals, maar zijn niet altijd even duidelijk voor buitenstaanders.
Veelgestelde vragen
Wat wordt bedoeld met elektricien terminologie?
Elektricien terminologie verwijst naar de vaktermen en begrippen die in de elektrotechniek worden gebruikt. Het begrijpen van deze termen helpt bij communicatie tussen vakmensen en klanten.
Waarom is het belangrijk om deze termen te kennen?
Door de terminologie te begrijpen, kun je beter communiceren met een elektricien, zelf kleine problemen herkennen en technische informatie duidelijker interpreteren.
Zijn de termen moeilijk te begrijpen voor beginners?
Sommige termen zijn technisch, maar met een duidelijke uitleg zijn ze goed te begrijpen, ook voor mensen zonder elektrotechnische achtergrond.
Worden dezelfde termen overal gebruikt?
De meeste vaktermen zijn gestandaardiseerd, maar er kunnen regionale of branchespecifieke verschillen zijn.
Waar kan ik een overzicht vinden van veelgebruikte termen
Op onze website vind je een overzicht van de belangrijkste elektrische begrippen, van basis tot gevorderd niveau.